Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Koperen

betekenis & definitie

bn.,

1. van koper (vervaardigd), hetzij zuiver koper of messing ( in het dagel. leven bepaaldelijk het laatste): een koperen ketting; koperen gewichten, de koperen huid van een schip ; ook gezegd van wat slechts verkoperd is : een koperen leuning;koperen duiten; nog thans in de uitdr. geen koperen duit of cent, niets; (spr.) koperen geld, koperen zielmissen, alle waar naar zijn geld, geen geld, geen Zwitsers ; — (veroud.) koperen platen, in koper gegraveerde afbeeldingen; — (volkst.) koperen bout, agent van politie; — (Ind.) de koperen ploert, de zon ; — koperen muziekinstrumenten; vand. : koperen muziek; — een koperen klank, als van koperen muziekinstrumenten, sonoor, schallend;
2. koperkleurig ;
3. koperen bruiloft, viering van een huwelijk na twaalf en een half jaar.