Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Koortsig

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st),

1. lijdende aan koorts; ik ben wat koortsig;
2. door koorts veroorzaakt, er op wijzend, er uit voortkomend enz.: een koortsige gloed ; koortsig rode wangen; koortsige ziekten ;
3. (fig.) als van of bij iemand die aan koorts lijdt, onrustig, gejaagd, heftig, onstuimig: koortsige bewegingen; met koortsige handen naar iets tasten; koortsige drift;
4. (bw.) koortsig bewegen.