Wat is de betekenis van koortsig?

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

koortsig

koortsig - Bijvoeglijk naamwoord 1. een verhoogde lichaamstemperatuur hebbend, meestal door een infectie ziekte Het koortsige kind was aan het ijlen. Woordherkomst afleiding van koorts met het achtervoegsel -ig

2024-04-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

koortsig

koortsig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: koort-sig 1. wie koorts heeft ♢ het kind is een beetje koortsig Bijvoeglijk naamwoord: koort-sig ... is koortsiger dan ... het koortsige...

2024-04-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Koortsig

adj., koartsich, roazich.

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Koortsig

bn. bw. (-er, -st), 1. lijdende aan koorts; ik ben wat koortsig; 2. door koorts veroorzaakt, er op wijzend, er uit voortkomend enz.: een koortsige gloed ; koortsig rode wangen; koortsige ziekten ; 3. (fig.) als van of bij iemand die aan koorts lijdt, onrustig, gejaagd, heftig, onstuimig: koortsige bewegingen; met ko...

2024-04-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

koortsig

bn.; 1. koortsachtig: een koortsige huivering; 2. gejaagd: een koortsige bedrijvigheid.

2024-04-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

koortsig

bn. en bw. (-er, -st) koortsachtig.

2024-04-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

koortsig

bn. en bw. (-er, -st), 1. lijdende aan koorts: ik ben wat —; 2. door koorts veroorzaakt, erop wijzend, eruit voortkomend enz,:een koortsige gloed; 3. (fig.) als van of bij iemand die aan koorts lijdt, onrustig, gejaagd, heftig, onstuimig: koortsige bewegingen; met koortsige handen naar iets tasten.

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Koortsig

KOORTSIG, bn. bw. (-er, -st), koortsachtig. KOORTSIGHEID, v.