Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Knakken

betekenis & definitie

(knakte, heeft en is geknakt),

1. het geluid laten horen, dat men door knak aanduidt: zijn vingers laten knakken, met de vingers knakken ;
2. (overg.) met een knak breken, zonder de delen te scheiden: de wind heeft vele planten geknakt; een geknakte bies; — (onoverg.) breken zó dat de delen blijven samenhangen, een knak krijgen : pas op, de steel zal knakken ;
3. (fig.) breken, een einde maken aan de welstand van iets, onherstelbaar nadeel aan iets toebrengen : dat knakte zijn gezondheid ;die herhaalde tegenspoed heeft hem geknakt, heeft hem gebroken, zijn lust, opgewektheid, energie, gezondheid verwoest.