Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Kluizenaar

betekenis & definitie

m. (-s, ...naren),

1. man die in een kluis woont, die, uit godsvrucht, zich daarin van de wereld heeft afgezonderd, heremiet;
2. (fig.) iem. die afgezonderd en eenzelvig leeft, niet onder de mensen komt;
3. (nat. hist.) nonvlinder (Lymantria monacha).

KLUIZENAARSTER, v. (-s).