v.,
1. licht, glans;
2. helderheid; — het niet bewolkt, niet nevelachtig zijn;
3. helderheid met betr. tot inzicht of begripsvermogen: klaarheid van geest;, er kwam klaarheid in zijn verwarde denkbeelden; tot klaarheid komen, tot helder inzicht;
4. iets tot klaarheid brengen, het duidelijk maken, het ontwarren;
5. duidelijkheid, goede verstaanbaarheid: de klaarheid van een betoog.