(keef, heeft gekeven),
1. tegen elkaar uitvaren met verheffing van stem en radheid van tong: een paar kijvende viswijven; met elkaar, om iets, over iets kijven; — (spr.) waar twee kijven, hebben beiden schuld;
2. uitvaren, te keer gaan (tegen): op iem. kijven; — hij kan zo kijven, zo op zijn poot spelen.