m. (-ken),
1. familie van vraatzuchtige insecten (Blaüidae), tot de orde der rechtvleugeiigen behorende. Onder de verschillende soorten is de Oosterse kakkerlak (Blatta oricntalis), donker- of zwartbruin van kleur, het meest bekend, daar hij in menigte op korenzolders en in bakkerijen voorkomt, bakkerstor ; — springen als een kakkerlak, vlug heen en weer springen; vand. als naam voor een beweeglijk, druk persoon; (gew.) sukkel:
2. (veroud.) albino.