Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Jota

betekenis & definitie

v. (-’s), de Griekse letter i, de kleinste letter in het Griekse alfabet, vand.: geen jota, niets, zelfs het allergeringste niet: hij kent er geen jota meer van; (versterkt) geen tittel of jota, in ’t geheel niets: geen tittel of jota zal er aan ontbreken; — (w. g.) op een jota, op een prik.