Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Joelen

betekenis & definitie

(joelde, heeft gejoeld),

1. zich luidruchtig gedragen met veel gebaren en bewegingen, alleen gezegd van een groot aantal personen: de joelende menigte ; het schreeuwen en joelen van de kinderen bij het uitgaan van de school;
2. op luidruchtige, drukke wijze feestvieren of uiting geven aan zijn vreugde;
3. (zeet.) allen te zamen en te gelijk (op commando) een juichkreet aanheffen, hoezee! hoera ! roepen;
4. gieren, huilen, tieren : de storm joelde ; — als gejoel klinken : de vrolijke muziek gonsde en joelde in zijn geest;
5. (gew.) mijn oren joelen, ruisen, suizen.

< >