Wat is de betekenis van Joelen?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

joelen

joelen - Werkwoord 1. (inerg) luidkeels van afkeuring blijkgeven De joelende betogers lieten de zool van hun schoen zien als blijk van grote minachting.

2024-04-19
Jargon & Slang van Matrozen en mariniers

Marc De Coster (2017)

Joelen

Joelen - het driemaal omhoogsteken van de muts onder het roepen van hoezee, als teken van eerbewijs. Dit gebeurt op signaal van de chef déquipage.

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

joelen

joelen - regelmatig werkwoord uitspraak: joe-len 1. luid roepen uit enthousiasme of afkeuring ♢ de fans stonden te joelen naar de popster Regelmatig werkwoord: joe-len ik joel jij/u joel...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Joelen

v., joelje, djoeije, hoallefoalje wyldjeije; -d, joelich.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Joelen

(joelde, heeft gejoeld), 1. zich luidruchtig gedragen met veel gebaren en bewegingen, alleen gezegd van een groot aantal personen: de joelende menigte ; het schreeuwen en joelen van de kinderen bij het uitgaan van de school; 2. op luidruchtige, drukke wijze feestvieren of uiting geven aan zijn vreugde; 3. (zeet.) allen te zamen en t...

2024-04-19
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Joelen

bij de Koninklijke Marine eerbewijs voor vorstelijke personen en staatshoofden, waarbij, op het door de schipper met diens bootsmansfluitje te geven signaal, de in de rechterhand gehouden pet of muts driemaal van de linkerborst met een ruk omhoog wordt gestoken onder het tegelijkertijd uitroepen van „hoezee”. Op de zeilschepen joelde de...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

joelen

joelde, h. gejoeld (1 zich luidruchtig, druk en dartel gedragen; 2 met vrolijk geluid en gebaar zijn vreugde uiten; 3 scheepst. op commando een juichkreet [hoezee, hoezee] aanheffen; 4 gieren, huilen; 5 joelend klinken, ruisen): 1 het schreeuwen en joelen van de kinderen; soms ook: zich joelende bewegen, het woelt en joelt er op de straten; 2 de s...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

joelen

('joelən) (joelde, heeft gejoeld) [jolen] 1. luidruchtig rumoer, drukte maken : -d en dol. 2. zich joelend bewegen : de -de schooljeugd; ‘t joelt en krioelt er van de feestvreugde. 3. met vrolijk geluid zijn vreugde uiten : de straat loopt vol, men joelt, de klokken luiden. 4. Scheepst. allen te zamen op kommando een juichkreet aanheff...