Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Hannibal

betekenis & definitie

Gr. Anni'bas, naam van verschillende veldheren der Carthagers ; beroemd is alleen Hannibal, de zoon van Hamilcar (247—183). Hij trekt met een groot leger en een aantal olifanten uit Spanje de Pyreneeën en de Alpen over, verslaat in Italië de Romeinen bij de Ti'cinus en de Tre'bia (218), het Trasimeense meer (217) en bij Cannae (216), doch wordt dan voor het eerst bij Nola verslagen.

Carthago ondersteunt hem niet met nieuwe troepen, zodat hij zijn broeder Hasdrubal uit Spanje te hulp moet roepen (207). Meer en meer naar Z.-Italië teruggedrongen, wordt hij in 203 teruggeroepen om Carthago zelf te verdedigen. P. Scipio brengt hem bij Zama de beslissende nederlaag toe (202). Na de vrede leider van de wederopbouw van de Carthaagse macht, moest hij (196) om de haat der Romeinen te ontgaan, naar Anti'ochus van Syrië vluchten en later naar koning Prusias van Bithynië. Toen er gevaar bestond dat Prusias hem in handen der Romeinen zou overleveren, maakte hij door vergif een einde aan zijn leven (183).

< >