Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie R
- Russula
- Rust
- Rust, plantkunde
- Rustaltaar
- Rustanker
- Rustbank
- Rustbed
- Rustbewaarder
- Rustdag
- Rusteloos
- Rusteloosheid
- Rusten
- Rusten, wapenen
- Rustgeld
- Rusthout
- Rusthuis
- Rusticitatem olet
- Rusticiteit
- Rusticus exspectat dum defluat amnis
- Rustiek
- Rustier
- Rustig
- Rustig, moedig
- Rustigheid
- Rustigjes
- Rustiglijk
- Rustijzer
- Rusting
- Rusting, overloop
- Rustjaar
- Rustkoets
- Rustkuur
- Rustlievend
- Rustlijn
- Rustlijst
- Rustmassa
- Rustoord
- Rustpauze
- Rustplaats
- Rustplek
- Rustpoos
- Rustpunt
- Ruststand
- Ruststoel
- Ruststok
- Ruststroom
- Ruststroombatterij
- Ruststroomschakeling
- Rustteken
- Rusttijd
- Rusttoestand
- Rustuur
- Rustverstoorder
- Rustverstoorster
- Rustverstoring
- Rustzoekend
- Rut
- Rut, blut
- Ruth
- Ruthenium
- Rutiel
- Rutschbaan
- Rutschen
- Rutselen
- Ruttelen
- Ruw
- Ruwaard
- Ruwaard, landvoogd
- Ruwaardes
- Ruwaardij
- Ruwaardin
- Ruwaardschap
- Ruwarig
- Ruwbast
- Ruwbeitel
- Ruwbladig
- Ruwbouw
- Ruwdoek
- Ruwelijk
- Ruwen
- Ruwer
- Ruwharig
- Ruwheid
- Ruwijzer
- Ruwketel
- Ruwkoper
- Ruwkruid
- Ruwkwallen
- Ruwmaakster
- Ruwmachine
- Ruwmolen
- Ruwnat
- Ruwsap
- Ruwschaaf
- Ruwschaven
- Ruwslakken
- Ruwslijpen
- Ruwslijper
- Ruwsmelting
- Ruwsmid