Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie R
- Rundernier
- Runderoog
- Runderpest
- Runderras
- Runderrib
- Runderrollade
- Runderrolletje
- Runderschenkel
- Runderslachter, runderslager
- Runderslachterij, runderslagerij
- Runderslag
- Rundersoort
- Runderstal
- Rundertalk
- Runderteelt
- Rundertong
- Rundertuberculose
- Rundervet
- Runderworst
- Runderziekte
- Rundsbox
- Rundvee
- Rundveefokkerij
- Rundveehouderij
- Rundveestamboek
- Rundveestapel
- Rundveeteelt
- Rundvet
- Rundvlees
- Rune
- Runenalfabet
- Runeninscriptie
- Runenschrift
- Runenspreuk
- Runenstaaf
- Runensteen
- Runeteken
- Rungaar
- Runisch
- Runkleur
- Runkleurig
- Runkuil
- Runkuip
- Runlooierij
- Runmest
- Runmolen
- Runnen
- Runner
- Runoloog
- Runschuur
- Runsel
- Runselmaag
- Runstoof
- Runturf
- Rups
- Rupsauto
- Rupsband
- Rupsenband
- Rupsenbestrijding
- Rupsenboom
- Rupsendoder
- Rupsenei
- Rupsenfakkel
- Rupsenhaak
- Rupsenjacht
- Rupsenjager
- Rupsenkruid
- Rupsenlijm
- Rupsennest
- Rupsenplaag
- Rupsenpoeder
- Rupsenschaar
- Rupsensluipwesp
- Rupsenspiegel
- Rupsentang
- Rupsenvanger
- Rupsenvangst
- Rupsenvlieg
- Rupsenvraat
- Rupsenvreterij
- Rupsklaver
- Rupsvogel
- Rupsvormig
- Rupswiel
- Ruptuur
- Ruraal
- Rus
- Rus in urbe
- Rus mihi dulce sub urbe est
- Ruse de guerre
- Rusgeel
- Rush
- Russen
- Russificatie
- Russificeren
- Russin
- Russisch
- Russomanie
- Russophiel
- Russophobie