Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie R
- Rozebottel
- Rozeknop
- Rozelaar
- Rozenaftreksel
- Rozenazijn
- Rozenbalsem
- Rozenbed
- Rozenbladluis
- Rozenbloesem
- Rozenblos
- Rozenbokje
- Rozenboktor
- Rozenboor
- Rozenbout
- Rozenfeest
- Rozengaard
- Rozengalwesp
- Rozengeur
- Rozengeurig
- Rozengloed
- Rozenhaag
- Rozenhoed
- Rozenhoedje
- Rozenhof
- Rozenhoni(n)g
- Rozenhout
- Rozenhouten
- Rozenhoutolie
- Rozenkaak
- Rozenkas
- Rozenketen
- Rozenkevertje
- Rozenkleur
- Rozenkleurig
- Rozenkrans
- Rozenkransfeest
- Rozenkransgebed
- Rozenkranssnoer
- Rozenkranszondag
- Rozenkruisers
- Rozenkwarts
- Rozenkweker
- Rozenkwekerij
- Rozenlaurier
- Rozenlip
- Rozenmaagd
- Rozenmaand
- Rozenmond
- Rozenobel
- Rozenolie
- Rozenoog
- Rozenoor
- Rozenperk
- Rozenpommade
- Rozensnoer
- Rozenstaal
- Rozenstok
- Rozenteelt
- Rozentijd
- Rozentint
- Rozentuin
- Rozenvinger
- Rozenvloei
- Rozenvreter
- Rozenwaas
- Rozenwang
- Rozenwater
- Rozenzalf
- Rozenzeep
- Rozenzondag
- Rozerood
- Rozespons
- Rozestam
- Rozestek
- Rozestok
- Rozestruik
- Rozet
- Rozetak
- Rozetblad
- Rozetje
- Rozettenkoper
- Rozetvenster
- Rozig
- Rozigheid
- Rozijn
- Rozijnenaztjn
- Rozijnenbaard
- Rozijnenbrood
- Rozijnenerwten
- Rozijnenkauwer
- Rozijnennat
- Rozijnenwijn
- Rozijnepit
- Rr(r)t
- Ruat coelum, fiat voluntas tua
- Rubarber
- Rubato
- Rubben
- Rubber
- Rubberaandeel