Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Eindelijk

betekenis & definitie

I. bw., op het eind, ten laatste, ten slotte (meest in de zin van: na lang wachten, na veel moeite enz.): eindelijk werden zij het eens; — als uiting van ongeduld: kom je eindelijk? ; — ter aanduiding van iets als laatste term in een reeks of opsomming: hij noemde een heleboel plaatsen en eindelijk ook A.; wij vinden ten eerste... enz., en eindelijk dat... ;

II. bn., het einde vormende: de eindelijke afloop ; hun eindelijke ondergang; — een zaak voorgoed regelende of uitmakend, definitief: de eindelijke regeling; het eindelijk vonnis ; — zich ten slotte, zeer laat voordoend, ten slotte verkregen: de eindelijke zekerheid verheugde haar.