bn. bw. (-der, -st),
I. bn.,
1. veel kostend, hoog van prijs, hetzij absoluut of in vergelijking tot de waarde of tot de normale prijs: een dure studie; het vlees is duur; dat is veel te duur [in plaats van dat kost duur zegge men: dat is duur, of: dat kost veel]; — meton.: de markt was duur; — een dure tijd, tijd dat de prijzen hoog zijn; (Zuidn.) de dure tijd in iets brengen, er kwistig, al te mild mede omgaan: een dure winkel, waar hoge prijzen gevraagd worden; — (gemeenz.) een dure, (eertijds) plaatsvervanger in het leger;
2. kostbaar, waarop men hoge prijs stelt (dicht, dier): goede raad is duur;
3. waarbij iets van grote persoonl. waarde betrokken is, bindend: een dure plicht; hij zwoer een dure eed, een eed die hij stellig houden zal;
II. bw.,
1. voor of met veel geld: allerlei afval werd duur verkocht; — oneig.: zijn leven duur verkopen, zich zo lang mogelijk verdedigen; — (fig.) voor of met veel onaangenaamheden of veel leed: een duur gekochte eer; iets duur boeten; — duur te staan komen, zeer onaangename gevolgen hebben;
2. zo dat men er zeer door gebonden is: aan iem. duur verplicht zijn.