m. (-en),
1. (muz.) akkoord v. drie tonen v. een octaaf, inz. van grondtoon, terts en quint; benevens de akkoorden die door omkering hieruit gevormd kunnen worden;
2. (taalk.) (veroud.) vereniging van drie verschillende klinkers; het beschaafde Nederlandse heeft geen andere drieklank dan alleen iau in het tussenw. miauw.