Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Grondtoon

betekenis & definitie

m. (...tonen),

1. (nat.) de laagste toon die enig lichaam kan voortbrengen;
2. (muz.) de laagste toon van een akkoord ; (ook) de toon op welke de scala van een grote of kleine tertstoonsoort gebouwd is ; (ook) de toon welks schaal de grondslag van een muziekstuk vormt; — (fig.) uit een andere grondtoon spelen, van wat nieuws, wat anders spreken ;
3. de leidende gedachte of het motief van een dichtstuk, van een betoog, een gesprek enz., dat wat als het ware onder en door «alles heen wordt gehoord: de grondtoon van een gedicht; boete was de grondtoon van zijn prediking : — de grondtoon onzer eeuw, het wezenlijke, eigenaardige, kenschetsende in de denkwijze van onze tijd;
4. (schild.) de algemene toon, hoofdkleur van een schilderij : de grondtoon is bruin.