drieklank
...
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-en), 1. (muz.) akkoord v. drie tonen v. een octaaf, inz. van grondtoon, terts en quint; benevens de akkoorden die door omkering hieruit gevormd kunnen worden; 2. (taalk.) (veroud.) vereniging van drie verschillende klinkers; het beschaafde Nederlandse heeft geen andere drieklank dan alleen iau in het tussenw. miauw.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
drieklank - Zelfstandignaamwoord 1. (taalkunde) een foneem dat uit drie klinkers bestaat die binnen één lettergreep in elkaar overgaan ♢ In het Nederlands komen geen drieklanken voor. 2. (muziek) de samenklank van drie unieke tonen (gelijke tonen in andere octaven tellen niet mee), die zodan...
Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)
Drieklank is een samenklank van drie tonen (zie toon (2)), bestaande uit grondtoon, terts en kwint.
S. van Ameringen (1962)
een samenklank die bestaat uit een grondtoon, een terts en een kwint. De drieklanken worden onderscheiden in consonante (de grote en de kleine) en dissonante (de verminderde, overmatige, hard verminderde en dubbel verminderde) drieklanken.
Winkler Prins (1949)
(muz.), accoord van die tonen, welke (in beginsel) telkens een terts hoger liggen. Men heeft ,,grote-terts”-accoorden (grote + kleine terts), ,,kleine terts”-accoorden (kleine+grote terts), voorts de verminderde (kleine + kleine t.) en overmatige accoorden (grote + grote t.).
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
is in de ruimste zin een uit drie tonen bestaand accoord. In het algemeen gebruikt men het woord in een engere betekenis, nl. voor een accoord bestaande uit grondtoon terts en kwint en voor de door afleiding hiervan (nl. door de onderste of bovenste toon respectievelijk een octaaf hoger of lager te verplaatsen) verkregen „omkeringen”: s...
M. J. Koenen's (1937)
m. -en (1 muz. samenklank van drie tonen van een octaaf; 2 spraakk. triphthong, vero.): 1. een harmonische —, bestaande uit grondtoon, terts en quint; 2. iaauw in miaauw wordt nog als — beschouwd.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: