Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Dierbaar

betekenis & definitie

bn. (-der, -st),

1. waaraan men grote waarde hecht, na aan het hart liggend, geliefd : de vrijheid is ons dierbaarst kleinood; ons dierbaar vaderland; een enig kind, een dierbaar pand; de wetenschap blijft mij dierbaar; — mijne dierbaren, vader, moeder, kinderen;
2. (veroud. of iron.) vervuld of getuigend van treffende vroomheid: dierbare boekjes; — bw. : dierbaar spreken.