Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Crisis

betekenis & definitie

(<Gr.), v. (crises),

1. beslissend stadium ener ernstige ziekte: de crisis te boven komen.
2. wending, keerpunt.
3. periode van ernstige stoornis: een ministeriële crisis, tijd tussen de ontslagaanvrage van een ministerie en de benoeming van een volgend; — in het econ. leven: periode waarin het krediet algemeen geschokt is, tijd van slapte en werkeloosheid: de crisis van 1929 en volg. jaren.