v.,
1. het wende
2. (-en), keer dat men of iets (zich) wendt, omdraaiing, draai: Kobe volgde
zijn meester in al zijne wendingen zo getrouw en zo lijdzaam na, als hadde hij de plaats van enen hond vervuld (Conscience); — (zeilv.) het overstag-gaan ; — keer, richting : het gesprek een andere wending geven.