o. mv., de bladachtige delen der bloem welke de meeldraden en stampers omgeven; zij vormen óf een dubbel omkleedsel, als er 2 in vorm en kleur verschillende bladkransen te onderscheiden zijn, waarvan de buitenste, meest kleinere en groen gekleurde, de bloemkelk, de binnenste, meest grotere en niet groene, de bloemkroon heet, óf een enkel dat dan bloemdek genoemd wordt.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk