Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Beduiden

betekenis & definitie

(beduidde, heeft beduid),

1. duidelijk maken (aan iem.), doen begrijpen, aan het verstand brengen: vader wist hem gauw te beduiden, dat zo iets niet te pas kwam;
2. door aanduiding, aanwijzing doen kennen: iem. de weg goed beduiden; — verklaren, uitleggen: ik kan niet goed beduiden, wat ik bedoel;
3. betekenen, te kennen geven, de betekenis hebben van —: een hart beduidt liefde;
4. betekenis, waarde hebben; die zaak heeft weinig te beduiden; — wat moet dat beduiden?
5. uitroep van afkeuring; — dat beduidt wat, dat heeft veel zin, dat is van gewicht; — och, wat zou het beduiden? waartoe zou het dienen? het zou toch nutteloos zijn; (ook) dat is van geen belang, dat is onbelangrijk;
6. voorspellen: dat beduidt weinig goeds.