Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Basis

betekenis & definitie

v. (basissen, bases),

1. datgene waarop een lichaam steunt of rust, grondslag, grondvlak, voet: de basis van een muur, een gebouw, van een zuil, van een rots; — (dierk.) voet van een voelhoren; 2. (wisk.) grondvlak, grondlijn van een wiskundige figuur; — grondgetal van een logarithmenstelsel; — (landm.) rechte lijn in het driehoeksnet, waarvan de lengte nauwkeurig moet bepaald worden om de vorm en de grootte van het gehele terrein te kunnen berekenen ;
3. (krijgsk.) terrein, punt of groep van punten vanwaar de operatiën tegen de vijand uitgaan; ook van havens gezegd: een basis voor duikbootoperaties ;

4. (fig.) grondslag, b.v. van een ontwerp, een beschouwing, een redenering : zich op een verkeerde basis plaatsen ; op de basis van het sociale program der Liberale Unie is samenwerking nog mogelijk;

5. (scheik.) veroud. naam voor base.