Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Adres

betekenis & definitie

(<Fr.), o. (-sen),

1. aanwijzing van de persoon tot wie men zich voor een bepaald doel te wenden heeft, met opgave van zijn woon- of verblijfplaats; of wel die opgave alleen : het adres van iem. opgeven; bij uitbreiding de persoon of zijn woning zelf: weet je een goed adres voor fotoartikelen? — een brief of pak aan iemands adres verzenden, bezorgen, naar of aan zijn woning; — (op prenten) vermelding van de naam (al of niet met de woonplaats) van de drukker-uitgever;
2. aanwijzing van de persoon enz. aan wie iets verzonden moet worden, opschrift op een brief, een pak enz.; of wel: een los papier, gevoegd bij goederen welke men verzendt, vermeldende voor wie ze bestemd zijn of waar ze bezorgd moeten worden : een los adres; de enveloppe met het adres;
3. (fig.) aan het adres van, doelende op : die aanmerking was aan het adres van uw broeder, was (ongezegd) voor uw broeder bestemd; de Minister zeide vervolgens aan het adres van de rechterzijde, dat enz.; — (zegsw.) adres aan….! dat geldt....; — adres aan iem. die niet ver af woont, dit raakt een der aanwezigen; dat icas aan het juiste, goede adres; — aan het verkeerde adres zijn, zich vergissen ten opzichte van; — dat gebeurt meermalen, adres aan mijn broeder, d.i. het is mijn broeder evenzo gegaan;
4. verzoek, request, petitie, betoog, verklaring van gevoelens enz. tot een bevoegde macht gericht door een lichaam of een groep van personen: een adres aan de koning, aan de Tweede Kamer enz.; — adres van adhaesie, geschrift waarbij instemming betuigd wordt met een verzoek of een voorstel; — adres van antwoord (op de troonrede), staatsstuk door een van de beide Kamers der volksvertegenwoordiging tot de Koning gericht, in antwoord op de troonrede waarmede de zitting der Staten-generaal is geopend; sedert 1907 bij de Tweede Kamer afgeschaft. ADRES'BEWEGING, v., poging om door het inzenden van een adres of adressen (in de bet. 4.) invloed uit te oefenen op de overheid in een bepaalde aangelegenheid; ...BOEK, o. (-en), boek met alfabetisch en of systematisch geordende adressen, inz. van de inwoners ener stad; ook van bedrijven, van de leden ener godsdienstige gemeente enz.; ...DEBAT, o. (-ten), debat naar aanleiding van het adres van antwoord op de troonrede; ...KAART, v. (-en), meest gebruikelijk in het verkl. ...KAARTJE, o. (-s), kaart of kaartje, vermeldende de naam van een persoon en zijn woonplaats, of de naam van een handelshuis en de plaats waar kantoor of winkel gehouden wordt; ...KANTOOR, o. (...toren), kantoor waar men inlichtingen betreffende het huren van huizen, dienstboden enz. verkrijgen kan; verhuurkantoor; ...OPGAVE, v.; ...PLAATJE, o. (-s), plaatje voor een adresseermachine.