Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Landschap

betekenis & definitie

o. (-pen),

1. uitgestrektheid lands voor zover men die met één blik overziet, bep. zoals zij zich in haar samenstel vertoont, de aanblik er van : een fraai, een groots landschap ;
2. schilderstuk dat een landschap voorstelt : onze schilders zijn op deze tentoonstelling slechts door een paar landschappen vertegenwoordigd;
3. (hist.) gewest ; — soms vr. : de Oude Landschap, Drente.