v., werking van aantrekken, inz. 1. de werking der kracht waardoor alle lichamen elkander trachten te naderen; — magnetische, electrische aantrekking : tengevolge der magneetkracht, der electriciteit; aantrekking der magneetnaald (van het kompas is minder juist), neiging ener vrij draaiende magneetnaald, zich naar het magnetische Noorden te richten; plaatselijke aantrekking, afwijking ener magneetnaald uit haar noordelijke richting door de invloed van in de nabijheid aanwezig ijzer;
2. (veroud.) scheikundige aantrekking of verwantschap, aantrekking der atomen waardoor scheikundige verbinding plaats heeft;
3. invloed waardoor een persoon of een zaak iemand tot zich trekt.