Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Aannemer

betekenis & definitie

m. (-s),

1. iem. die aanneemt; acceptant;
2. iem. die zich verbindt enige arbeid of een leverantie op bepaalde voorwaarden uit te voeren;
3. (bijb.) ik vermeen in waarheid, dat God geen aannemer des persoons is (Hand. 10:34), niemand om persoonlijke redenen voortrekt.

< >