Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Aandrang

betekenis & definitie

m., het aandringen,

1. het stuwen of opdringen naar iets : de aandrang der vijanden, der menigte; aandrang van volk, grote opeenhoping; aandrang van bloed naar de hersenen, opeenstuwing; aandrang hebben of voelen, t.w. om zich te ontlasten; — (zeew.) aandrang der zee, werking der golven op de romp van een schip, (ook) het toenemen in hoogte der golven; aandrang op het roer, druk tengevolge van de werking der zeilen; aandrang van de wind, toenemende drukking; — (ilg.) aandrang der ellende, het nijpen der ellende;
2. het dringen op het gemoed of de wil, aansporing: op aandrang van mijn vader doe ik het; — 3. nadruk, klem : met aandrang verzoeken, af raden.