Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Aanbevelen

betekenis & definitie

(beval aan, heeft aanbevolen),

1. (bij een ander) belangstelling, een gunstige stemming voor iem. of iets trachten op te wekken; — iemand aan een ander aanbevelen, diens belangen bij hem voorstaan; — zich, zijn ziel, Gode aanbevelen, Gods ontferming inroepen ; — het zakje, de collecte aanbevelen (in de kerk), de aanwezigen tot milde giften opwekken; — iemand voor een betrekking aanbevelen, zijn benoeming in de hand werken, bevorderen; — zich voor een ambt aanbevelen, zich op goede gronden aanbieden; —
2. aanprijzen: koopwaren, een huis, een manier van studeren aanbevelen;
3. toevertrouwen: iem. een werk, zijn belangen, een geheim aanbevelen; —
4. (rechtst.) iem. in gijzeling aanbevelen, verklaren dat men iem. die reeds in gijzeling is, bij het einde daarvan ten eigen behoeve in bewaring wil doen blijven.