Wat is de betekenis van aanbevelen?

aanbevelen - Werkwoord 1. (ov) over iets of iemand bij iemand (positief) vertellen en adviseren om datgene/diegene te gebruiken/in te schakelen ♢ Ik kan je Jan aanbevelen, want hij is een kundig en betrouwbaar boekhouder. 2. (ov) aanprijzen ♢ Ik kan je deze oude au...

aanbevelen - onregelmatig werkwoord uitspraak: aan-be-ve-len 1. zeggen dat iets of iemand goed is ♢ die nieuwe werknemer is mij aanbevolen door de burgemeester Onregelmatig werkwoord: aan-be-ve-len ik beveel aan (...

s., oanbifelje, -bifelle, oanpriizgje, (oan)rekommandearje).

...

(beval aan, heeft aanbevolen), 1. (bij een ander) belangstelling, een gunstige stemming voor iem. of iets trachten op te wekken; — iemand aan een ander aanbevelen, diens belangen bij hem voorstaan; — zich, zijn ziel, Gode aanbevelen, Gods ontferming inroepen ; — het zakje, de collecte aanbevelen (in de kerk),...

('a:n) (beval aan, heeft aanbevolen) 1. een gunstige stemming opwekken ten voordele van iemand of iets : iemand aan, bij de minister voor een betrekking -; iemand in de gebeden der gelovigen -; mag ik hem in uw gunst -? zich door zijn wellevendheid -; zich, zijn ziel aan God -; een manier van studeren dat boek beveelt zich aan door duidelijkhe...

aan'bevelen (beval aan, heeft aanbevolen), 1. (bij een ander) belangstelling, een gunstige stemming voor iemand of iets trachten op te wekken: iemand bij een ander diens belangen bij hem voorstaan; iemand voor een betrekking —, zijn benoeming in de hand werken, bevorderen; 2. aanprijzen: koopwaren, een huis, een manier van studeren.

...

...