(wekte, heeft gewekt), 1 . wakker maken, doen ontwaken: ik werd door luid geschreeuw gewekt; inz. opzettelijk (op verzoek) wakker maken: wek mij morgen om 6 uur;
2. aanzetten, opwekken: leringen wekken, maar voorbeelden trekken;
3. gaande maken, wakker roepen : dat moet uw aandacht wekken; belangstelling wekken; medelijden, bezorgdheid wekken;
4. veroorzaken, teweegbrengen: ongenoegen, twist wekken.