Gepubliceerd op 21-06-2017

Vlaggen

betekenis & definitie

zie ook voorde hoeren vlaggen

1 je vlagt! (vaak voorafgegaan door de vraag... is je moeder jarig.?): schertsende uitdr., gezegd wanneer het hemd uit de broek hangt of een onderrok zichtbaar is. Vgl. Frans tu cherches une belle-mère?; Engels showing nextweek’s washing? en your washing is hangingout

Met de vlag moetje oppassen. Je kunt er mensen mee beledigen en helaas kun je niet meer meisjes pesten met de opmerking: ‘Is je moeder jarig? Je vlagt’, als een jurk onder een rok uitsteekt. (Elsevier, 03/12/88)

2 zit niet te-, cliché, tegen een schoolkind gezegd dat voortdurend de vinger opgestoken houdt.

vlaggetjesdag, zie de (rode) vlag hangt uit.

vlakte, in de uitdr .jongens van de vlakte: Bargoens voor ‘misdadigers’. Meisjes van de vlakte zijn prostituees. De vlakte is Bargoens voor ‘de straat; buiten’ en komt al voor bij Koster Henke.

... z’n moeder die was wat los op bij de weg ... nou niet bepaald van de vlakte. (Jacob Israël de Haan: Pijpelijntjes, 1904)

En dat gegoochel met de kwitantie! Daarmee stemde je jezelf al dadelijk tot jongen van de vlakte. (Simon Vestdijk: Op afbetaling, 1952/1992)

’t Zijn allemaal jongens van de vlakte, vuil en haveloos, evenals Ratje. (Anne de Vries: Ratje, 13de druk, 1977)

Voor elke container die hij kon achterhalen lag cash 5000 gulden klaar. Hij kende veel jongens van de vlakte. (Nieuwe Revu, 13/06/91)