vlaggen
1) (2000) (Vlaanderen, jeugd) weg (zijn). • Vlaggen: 'Ik ben vlaggen', ik ben weg. (Jongerentaal in De Morgen, 23/02/2000) 2) (1903) (Antwerpen) maandag niet werken maar cafés bezoeken. • Vlaggen, w,o. — Maandag houden, 's werkendaags de herbergen afloopen en zich bedrinken, in plaats van aan 'tweik te blijven....