Wat is de betekenis van Vlaggen?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

vlaggen

1) (2000) (Vlaanderen, jeugd) weg (zijn). • Vlaggen: 'Ik ben vlaggen', ik ben weg. (Jongerentaal in De Morgen, 23/02/2000) 2) (1903) (Antwerpen) maandag niet werken maar cafés bezoeken. • Vlaggen, w,o. — Maandag houden, 's werkendaags de herbergen afloopen en zich bedrinken, in plaats van aan 'tweik te blijven....

2024-04-26
Formule 1

Mischa Bijenhof (2022)

Vlaggen

De Formule 1 kent verschillende kleuren vlaggen, die worden gezwaaid door baancommissarissen om boodschappen aan de coureurs over te brengen. Het klinkt als een fenomeen uit vervlogen tijden, maar er worden in de Formule 1-weekends nog altijd vlagsignalen gebruikt om te communiceren met de coureurs. De vlaggen worden ook digitaal op het dashboard v...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vlaggen

vlaggen - Werkwoord 1. de vlag uithangen Op Koninginnedag wordt er volop gevlagd. vlaggen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vlag Woordherkomst Denominaal afgeleid van vlag.

2024-04-26
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

vlaggen

Langwerpig gekleurd doek dat tot herkenning dient of waarmee een sein wordt gegeven. (Woordenlijst vocsite.nl)

2024-04-26
Jargon & Slang van Matrozen en mariniers

Marc De Coster (2017)

Vlaggen

Vlaggen - voor de hoeren vlaggen: de vlaggen na zonsondergang de hele nacht laten hangen.

2024-04-26
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Vlaggen

zie ook voorde hoeren vlaggen 1 je vlagt! (vaak voorafgegaan door de vraag... is je moeder jarig.?): schertsende uitdr., gezegd wanneer het hemd uit de broek hangt of een onderrok zichtbaar is. Vgl. Frans tu cherches une belle-mère?; Engels showing nextweek’s washing? en your washing is hangingout Met de vlag moetje oppassen. Je kunt er mensen mee...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vlaggen

v., fla(e)gje

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vlaggen

(vlagde, heeft gevlagd), de vlag(gen) uitsteken (tot viering van een feest enz.). VLAGGENDOEK, o., doek waarvan men vlaggen maakt.

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vlaggen

vlagde, h. gevlagd (de vlag uitsteken): met dat feest zullen we allen vlaggen.