Gepubliceerd op 21-06-2017

Broek

betekenis & definitie

zie ook dun door de broek lopen; deeigen broek op kunnen houden; achter de gebreide broek kruipen; de grote broek aantrekken; de houten broek; mengele broek en (een)pintje billen.

1. - no bil,in Rotterdam een scheldwoord voor een mager iemand.
2. - uiten palen laaien,zie palen laaien.
3. daar zakt mijn - van af,dan ben ik sprakeloos, stomverbaasd, verontwaardigd; dat vind ik buitengewoon vreemd. Een vrij jonge uitdr., vermoedelijk uit het begin van dejaren tachtig.

‘Daar zakt toch wel mijn broek van af!’ Dat was de van teleurstelling en woede getuigende reactie van een van de rechercheurs van het Amsterdamse politiebureau aan de Lijnbaansgracht, toen hij hoorde dat de negenendertigjarige Zuidameri- kaan, die in het bezit was van anderhalve kilo cocaïne en een groot deel van de buit van een overval op Diamond Corner aan het Spui, na dertien dagen te hebben vastgezeten door de justitie was overgedragen aan de vreemdelingendienst om op kosten van uw en mijn belastinggeld naar zijn land te worden teruggebracht... als een volkomen vrij man. (A.C. Baantjer: De magische zeven, 1986) Zak daar je broek van af, van al die zijkliedjes over dat stink-Y en die graf-Jordaan! (J.A. Deelder: Drukke dagen, 1988)

‘En dat is jouw opvatting van democratie? Datje dat zomaar voor jezelf beslist?’ ‘Ja, in dit geval welja.’ ‘Daar zakt m’n broek van af’, zei Jos. (René Appel: Spijt, 1989)

‘Hill Street Blues’ is af en toe wel aardig, maar ‘Mi- ami Vice’, daar zakt z’n broek van af. (Vrij Nederland, 15/06/91)

4. de - opbinden,(iemand) eens duchtig onder handen nemen. Informele uitdr.
5. de- vanBertha,schertsende zeemansaandui- ding voor een verplaatsbare luchtkoker van zeildoek, met twee windvangers. Vanwege de gelijkenis met een vrouwenonderbroek. De Bertha waarvan sprake is, zal wel een denkbeeldige naam zijn.
6. een -je krijgen,marineslang voor ‘oneervol uit de dienst ontslagen worden’.
7. iets aan zijn - hebben,voor iets moeten betalen. Informele uitdr.
8. ’m uitzijn - laten hangen,boertige scherts voor ‘de bloemetjes eens stevig buiten zetten; aan de boemel gaan’, meer bepaald: ‘de dames van lichte zeden bezoeken’. Deze uitdr., opgenomen door Endt en Frerichs, mag niet verward worden met het gelijkaardige ’t een eind uit de broek laten hangen‘nogal royaal met geld omspringen, vooral dan op een opzichtige wijze’. Het aanwijzend voornaamwoord ’f slaat hier duidelijk op het geld dat meestal in een portemonnee zit opgeborgen in de broek. In de uitdr. ’m uitzijn broek laten hangenslaat de ’m op het mannelijk lid.

Voor veel mannetjes is de Stille Omgang een mooie gelegenheid om hem eens lekker uit de broek te laten hangen. (Haring Arie: Een leven aan de Amsterdamse zelfkant, 1968)

... jullie vader heb em vandaag ook weer eens uit ze broekie laten hangen. (Haring Arie: Recht voor z’n Raap, 1972)

9. meer - als kont,deze uitdr. heeft een seksuele ondertoon en wordt gebruikt m.b.t. vrouwen die er misschien veelbelovend en aantrekkelijk uitzien, althans proberen die indruk te wekken, maar in feite weinig betekenen (op seksueel vlak).
10. uit de-gaan,copuleren; gemeenschap hebben. Schertsend.
11. uit de - tillen,tot schulden, verlies brengen, geld afhandig maken; en vandaar ook ‘bedriegen’. Deze uitdr. ontstond bij het kaartspelen om geld. Het laatste wat men van een verliezer kon afnemen, was zijn broek. Wie zonder broek uit een café tevoorschijn kwam, had duidelijk zichtbaar voor de buitenwereld verloren bij het kaartspel. Teg. spreekt men alleen nog van iemand tillen‘hem of haar beroven, oplichten’. In sommige plaatsen van Nederland wordt de uitdr. uit de broek tillenechter gebruikt in een totaal andere bet., nl. ‘versieren’ (van een meisje). Hij heeft haar uit de broek getildbet. dan gewoon ‘hij heeft met haar een slippertje gemaakt’. Hier hebben we dus duidelijk te maken met een letterlijke bet.
12. verrassen met de - op zijn hielen,in een penibele situatie, onverwachts betrappen. Deze uitdr. werd ontleend aan Engels beingcaught with one’spants down.