Gepubliceerd op 21-06-2017

Link

betekenis & definitie

1. -e soep,gevaarlijke, riskante zaak. Oorspr. soldatenslang, tegenw. informeel.

Gevaarlijk... zoeken naar de waarheid... daar komt nooit iets goeds uit voort. Linke soep, meneer de Bie. (Wim de Bie: Schoftentuig, 1988)

Voor die andere ziekte, sief, was ik als de dood, want dat is linke soep en daar was je niet zo in één twee drie vanaf. (Haring Arie: De Sarkast, 1989)

Terug naar je plaat. Linke soep, oude liedjes overnieuw opnemen, ’t is maar weinigen gelukt. (Nieuwe Revu, 28/03/91)

Maar als er een meerderheid binnen een van de coalitiefracties dreigt te ontstaan, dan wordt het linke soep. (Elsevier, 09/04/94)

2. op- nemen,Bargoense uitdr. voor ‘erin laten lopen, bedriegen, verraden’. Al bij Koster Henke. Idem als verlinken. Van Dale(1992) geeft bij de uitdr. op link nemen‘pezen, uitgaan’ nog een andere omschrijving, nl. ‘het gevaarlijke werk doen’.

Maar als we die gozer op link neme, zal z’n smoel gesnoerd motte worde met een proppie. (Willem van Iependaal: Polletje Piekhaar, 1935)

Handel drijven, dat is voor mij het mooiste wat er is, al is het een vak waarin je wél enorm op link wordt genomen. (De roerige wereld van Pistolen Paul, 1968)

3. zo- als een looien deur (alleen niet zo zwaar),erg slim, uitgekookt, glad, handig. Vnl. Rotterdams. Een linke jongen(linkmiegel) is dan ook een ‘gladjanus, listige bedrieger’. Het Bargoense woord linkbet. verder nog ‘riskant, gevaarlijk’ (zie 1,2), en in Den Haag wordt het zelfs gebruikt in de zin van ‘kwaad’. Koster Henke geeft heel wat voorbeelden bij link, door hem omschreven als ‘loos, slim, gevaarlijk, niet pluis, niet te vertrouwen’, o.a. een linke slag‘een linkse streek’; een linkepernoose‘gevaarlijke taak’; link dajem‘valse eed’. Sinds de jaren zestig heeft het in de jeugdtaal ook een positieve connotatie gekregen (een van de kenmerken van jeugdtaal is het gebruiken van een woord met een pejoratieve klank in eerder positieve zin): ‘leuk, fantastisch’, bijv. linke muziek; vaak versterkt met het bijwoord hartstikke.

Ja, Piet is ’n gisse gozer. Zo link als een looien deur. (Jan Mens: Koen, 1941)

Willie is zo link als een looien deur, dat zal je wel opgevallen zijn. (Bert Hiddema: Wiener Bloed, 1986)

Die was zo link als een looien deur... (Sal Santen: Poste-restante Rood, 1986)

Zo link als een looie deur, die Theo Schuifbuik. (René Stoute: Bunkers bouwen, 1986)