Wat is de betekenis van uitgekookt?

2024-04-20
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

uitgekookt

Het begrip uitgekookt heeft 4 verschillende betekenissen: 1) slim; handig; geslepen; sluw. slim; handig; geslepen; sluw. 2) door koken onttrokken. door koken ergens aan onttrokken. 3) door koken gereinigd. door koken gereinigd; door koken gezuiverd; door koken steriel gemaakt. 4) door te lang koken onsmakelijk gemaakt....

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitgekookt

uitgekookt - Bijvoeglijk naamwoord 1. moeilijk om te slim af te zijn De uitgekookte bedrieger was er met het geld van door. uitgekookt - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van uitkoken Woordherkomst Voltooid deelwoord van uitkoken.

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

uitgekookt

uitgekookt - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: uit-ge-kookt 1. doen waar je het meeste voordeel van hebt ♢ zij zoekt haar eigen voordeel, ze is erg uitgekookt Bijvoeglijk naamwoord: uit-ge-kookt ... is uitgekookter da...

2024-04-20
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

uitgekookt

uitgekookt: koelbloedig, sluw, gehaaid renner. Met zo'n renner kun je beter niet naar de meet gaan.

2024-04-20
Recht voor z'n raap

Rouke G. Broersma (1970)

Uitgekookt

(van prijzen) laag, scherp, concurrerend.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Uitgekookt

[Hd.], bn., uitgeslapen, door de wol geverfd.

2024-04-20
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)