Gepubliceerd op 21-06-2017

Soep

betekenis & definitie

zie ook linke soep:

1. dat is een goeie in de —, die is ook niet erg slim. Schertsende uitroep.
2. in de - draaien/laten lopen, naar de drommel helpen; in het honderd laten lopen; doen misgaan. Informele uitdr.

Hij heeft enige lelijke politieke nederlagen geleden en samen met zijn vrienden de partijfi- nanciën in de soep gedraaid. (De Volkskrant, 09/06/90)

Sinatra liet persoonlijk het staatsbanket ter ere van de Engelse koningin in de soep lopen. (Vrij Nederland, 20/04/91)

3. in de - liggen/'rijden, kapot zijn, kapotmaken (gezegd van bijv. een auto). In het slang van piloten bet. in de soep vliegen echter ‘blindvlie- gen’!
4. in de - zitten, in problemen verkeren; syn. in de puree zitten. Al bij Harrebomée. Ook in het Engelse slang: to be in thesoup; en in het Duits (sinds 1500): inderSuppesitzen.
5. niet veel -s, niet veel zaaks. Soep wordt vaak als iets minderwaardigs beschouwd. Informele uitdr.

Veel soeps had het in ieder geval niet kunnen wezen. (J.M.A. Biesheuvel: In de bovenkooi, 1972)

6. - met balletjes, als schertsend antwoord op een (in de ogen van de spreker) als onmogelijk beschouwd verzoek, of als commentaar op een ongegronde verwachting.