Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Tong

betekenis & definitie

Tong - 1) een bijna geheel uit spieren bestaand, met slijmvlies bekleed orgaan, dat de mondholte grootendeels opvult. Zij heeft verschillende functies te vervullen. Bij het kauwen zorgt zij voor de beweging der spijzen in den mond en speelt een rol bij het slikproces; verder zetelt het smaakorgaan in de t. en dient zij bij het spreken. De spieren verbinden de tong met enkele skeletstukken, namelijk onderkaak, tongbeen en schedelbasis; gedeeltelijk liggen zij geheel in de tong, in drie loodrecht op elkaar staande richtingen.

Het slijmvlies is op de bovenvlakte van de tong sterk gemodificeerd. De voorste helft van den tongrug bezit een slijmvlies, dat met menigvuldige papillen bezet is. Het veelvuldigst zijn de draadvormige papillen, die aan de oppervlakte een eenigszins fluweelachtig karakter geven. Daartusschen liggen de wat grootere paddestoelvormige papillen. Achter op den tongrug staan in een V-vormige lijn de omwalde papillen; op den zijrand de bladvormige papillen.

Behalve in de draadvormige papillen komen in het epithelium der papillen kleine groepen van cellen voor, de z.g. smaakbekers, die de smaakindrukken op de zenuwen (7de en 9de hersenzenuw) overdragen. Achter het papillendragend gedeelte, in den tongwortel, komt veel lymphoideweefsel voor, de z.g. tongamandel. Het slijmvlies van de tong is rijkelijk voorzien met klieren, zoowel in de omgeving der omwalde papillen als in de punt. Tegen de ondervlakte ligt een kleine plooi met gekartelden rand. Dit is een rest van de z.g. ondertong, een bij lagere dieren beter ontwikkeld orgaan, dat als de voorlooper van de tong beschouwd kan worden.

2) Solea vulgaris, visch uit de familie der Platvisschen (Pleuronectidae), langwerpig gestrekt, slap, met lange rug- en anaalvin; de rechter helft van den bek als het ware verborgen onder het uitpuilende neuskanaal. Huid ruw, door talrijke kleine schubben; kleur donker grijsbruin. De Tong kan een lengte van 50 c.M. bereiken, behoort tot de smakelijkste onzer inheemsche platvisschen en komt vooral in de Zuidelijke Noordzee tamelijk veelvuldig voor. Zij wordt er met de kor of trawl gevangen vooral in de voorjaarsmaanden, wanneer zij ter wille van de voortplanting het ondiepe water aan onze kusten opzoekt. De meeste Tongen vangt men ’s nachts, waarschijnlijk omdat de dieren dan bij voorkeur rondzwemmen om voedsel te zoeken. Dit voedsel bestaat in hoofdzaak uit wormen en kleine schelpdieren. Komt aan de Europeesche kusten voor van Noorwegen tot in de Middellandsche Zee. Een verwante soort, de Dwergtong (Solea lutea) komt eveneens aan onze kust voor; zij wordt echter gemeenlijk niet langer dan omstreeks 15 c.M. en vaak verward met jonge exemplaren van de echte Tong.