Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Storingen

betekenis & definitie

Storingen - (sterrek.), noemt men de afwijkingen, die een loopbaan ondergaat tengevolge van de aanwezigheid van een derde lichaam. Was dit er niet, dan zou de loopbaan een kegelsnede zijn, waarin de wetten van Kepler gelden. Voorb.: de baan der maan om de aarde, die van de aarde, andere planeten en der kometen om de zon, die der wachters van een planeet om die planeet, de baan der dubbelsterren. Het optreden van het derde storende lichaam maakt van het eenvoudige vraagstuk der twee lichamen het buitengewoon samengestelde drie-lichamenvraagstuk.

Gewoonlijk is de werking van het derde lichaam zeer gering ten opzichte van die van de beide andere op elkaar, zoodat zijn rol er zich toe bepaalt, aan de zonder zijn invloed berekende loopbaan kleine wijzigingen (storingen) aan te brengen, die óf telkens van teeken veranderen (periodieke st.) óf zeer lang achtereen hetzelfde teeken behouden (in dit laatste geval heeten zij seculaire st.); voorb. : de teruggang der knoopenlijn en de voortgang van de lijn der apsiden. Een der merkwaardigste sec. st. is de z.g.n. groote ongelijkheid van Jupiter en Saturnus ; zij wordt veroorzaakt door de omstandigheid, dat de siderische omloopstijden der beide planeten in vrij eenvoudige onderlinge verhouding staan : in 59 jaren loopt J. 5-maal, S. 2-maal om de zon. Het gevolg is, dat J. en S. telkens weer in denzelfden stand t. o. der zon komen ; de onderlinge storingen hoopen zich op, en bereiken vrij groote bedragen (48' voor S., 28' voor J.). De st. worden óf in algemeene formules gegeven (algemeene st.) óf stap voor stap numeriek bepaald (specieele st.). Deze laatste methode kan altijd worden toegepast, maar eischt, als de st. over groote tijdsverloopen moeten worden toegepast, een ontzaglijken arbeid. De algemeene st. zijn alleen te vinden met behulp van buitengewoon omvangrijke, mathematische ontwikkelingen, die wij vooral danken aan den arbeid van Clairaut, d’Alembert, Euler, Lagrange en Laplace en, in lateren tijd, van Leverrier, Hansen, Newcomb, Poincaré e. a. Begrijpelijkerwijs is het meeste werk gemaakt van de st. van de maansbeweging en van de beweging der groote planeten, de aarde inbegrepen. Het resultaat der zeer ingewikkelde theorieën en berekeningen is te vinden in maan-, planeten- en zonnetafels.