Stork (Charles Theodorus), Ned. industrieel, geb. in 1822 te Oldenzaal, overl. aldaar 1895, werd van eenvoudig fabrikant een der pioniers van de moderne weefindustrie in Twente, waar te Hengelo hij met zijn broeder J. E. Stork en zijn lateren zwager H. J. Ekker de Kon. Weefgoederenfabriek C. T. Stork & Co. tot een der bekendste Europeesche fabrieken op dit gebied maakte. Uit deze firma trad S. in 1893, om zich met zijn drie zonen geheel te wijden aan de machinefabriek, welke in 1868 uit Borne (hier in 1852 opgericht door zijn jongeren broeder) naar Hengelo werd verplaatst en hier — op veel grooteren voet gesteld — werkte onder den naam firma Gebr. Stork & Co.
Van 1867—95 was S. lid van de Eerste Kamer. Hij was ijverig voorstander van den vrijhandel. Veel hart toonde hij voor de belangen der arbeiders : hij zorgde in 1881 voor de vereeniging van een pensioenfonds met een bestaand ziekenfonds, stelde een adviseerend lichaam, „de kern”, in, waarvoor de werklieden en beambten een aantal afgevaardigden kiezen en aan welks verslagen het weekblad „de Hengeloosche Fabrieksbode’ publiciteit geeft. Voorts bevorderde S. het stichten van spaarkassen, het inrichten van scholen voor herhalings-, vak- en teekenonderwijs.