Storing op telegr. of telef. verbindingen kan bestaan binnen de kantoren of aangesloten perceelen of op de lijn. S. op de lijn kan bestaan in a. gebreken aan den isolatieweerstand als grondverbinding of aardsluiting (geleidende verbinding met de aarde) of afleiding of verlies (verbinding over weerstand met aarde), b. gebreken aan den geleidingsweerstand als te groote weerstand of. geheele onderbreking (geen geleiding, isolatie), c. aanraking met andere geleidingen als direct contact (met zeer geringen overgangsweerst.) of overloop van stroom (aanraking met merkbaren overgangsweerst.), d. gebreken aan de capaciteit (aanraking met draad of ander geleidend voorwerp, dat t. o. van de aarde geisoleerd is), e. invloed van vreemde geleidingen (telegr., telef. of sterkstr.) door statische- of electromagnetische inductie.
S. binnen kantoren of perceelen kan dezelfde oorzaken hebben als op de lijn, doch kan bovendien bestaan in mechanische fouten der toesteldeelen.
