Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Scheepsbouw

betekenis & definitie

Scheepsbouw, te verdeelen in houten scheepsbouw vanaf de vroegste tijden, toen als schip een uitgeholde boom diende, tot omstreeks 1840, van 1840 tot ± 1875 houten en ijzeren s., na 1875 hoofdzakelijk ijzeren s. Een tusschenbouw is de composiet-bouw, waarbij de spanten, vrangen en dekbalken van ijzer, de huid en dekken van hout zijn ; dit is weinig toegepast. Bij den tegenwoordigen ijzeren s. wordt voor het opzetten van het schip een helling gemaakt, waarop kielblokken voor het leggen der kielplaten, daarop middenzaathout met vrangen, kantplaat, spanten, dekbalken en stevens opgesteld, huid, dubbele bodem en dekken aangebracht, geklonken, waar noodig gekookt, gedeeltelijk geverfd en het schip is nu zoo ver om te water gelaten te worden. Hiervoor wordt onder het schip een goot met sleden, waartusschen een laag vet, aangebracht, waarop het schip af moet loopen, de stelling rond het schip geheel of gedeeltelijk verwijderd, de schoren, die het schip nog tegenhouden, weggeslagen, waarop het schip te water glijdt.

Vervolgens wordt de machinerie in het schip geplaatst, het schip verder afgetimmerd met verblijven voor bemanning, enz. en afgeschilderd en tot slot een proeftocht gehouden om na te gaan, of het schip voldoet. Het aantal in 1920 te water gelaten schepen bedroeg in :

Schepen Brut. Reg. ton.

de Ver. Staten 509 2,476.253 Japan 140 456.642 Engeland en bezitt. 103 203.644 Nederland 99 183.149 Italië 82 133.190 Frankrijk 50 93.449 Zweden 46 63.823 Denemarken 30 60.669 Spanje 13 45.950 Noorwegen 30 38.855 China 14 33.705 België 5 8.371 Overige landen 20 8.342 Totaal 1141 3,806.042