Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Jacoba

betekenis & definitie

Jacoba - 1) (of Bautsji), groote stad in West-Soedan, in het vroegere keizerrijk Sokoto, nu Britsch Noord-Nigeria, gelegen op 756 M. hoogte in een woeste rotsstreek aan de N.-helling van Zarranda-gebergte. Belangrijk centrum van karavaanwegen; door een spoorlijn verbonden met Zaria aan den Nigeria-spoorweg. Drukke, meest door Haussa-negers bewoonde marktplaats en handelsstad.

2) van Beieren, gravin van Holland, Zeeland en Henegouwen, dochter van Willem VI, geb. 1401, huwde in 1415 met Jan van Touraine, zoon van Karel VI van Frankrijk. In 1417 volgde zij haar vader op in de regeering over Holland, Zeeland en Henegouwen, nadat kort te voren haar echtgenoot overleden was. Zij had te kampen met moeilijkheden, haar bereid door de Kabelj. adellijke geslachten van Arkel en Egmond en door haar oom Jan van Beieren, heer van Woerden, Gooiland en Oostvoorne, elect van Luik, die afstand deed van ’t bestuur over zijn bisdom, den geest. stand verliet en door keizer Sigismund beleend werd met de graafsch. Brandpunt van verzet tegen Jacoba was Dordrecht. Weinig steun ondervond Jacoba van haar 2en echtg. Jan IV van Brabant. Onder bemiddeling van Jan zonder Vrees van Bourgondië kwam er in 1419 een verdrag tot stand te Woudrichem, waarbij Jan v. Beieren Dordrecht kreeg met Zuid-Holland, Rotterdam, Gorkum en Leerdam en den titel van ruwaard. Als Jan IV v. Brabant daarop de graafsch. aan Jan van Beieren verpandt, verlaat Jacoba haar echtg., laat zij haar huwelijk ontbinden en trouwt in 1421 met Humphrey v. Gloucester.

In Holl. en Zeel. wordt ’t gezag uitgeoefend door Jan v. Beieren, die in 1425 vermoord wordt, waarop enkele steden van Holland zich in verbinding stellen met Jacoba. Opnieuw breken er twisten uit, waarop Philips van Bourgondië zich in de aangelegenheden der graafsch. mengt. Hij bezet Bergen (1425) en dwingt Jacoba de graafsch. weer over te geven aan Jan IV van Brabant en zet haar te Gent gevangen. Als Jan IV de regeering overgedragen heeft aan Philips en J. ontsnapt is, breken er opnieuw twisten uit in Holland, waarbij J. steun vindt in Gouda, Oudewater en Schoonhoven. Als zij den slag gewonnen heeft bij Alphen op de Kabelj. (1421), komt Humphrey v. Gloucester haar met een vloot te hulp, maar wordt verslagen bij Brouwershaven (1426). Een boerenopstand in Noord-Holland verergert den toestand. Philips v. Bourg. verschijnt nu met een sterk leger, herstelt de orde en dwingt J. bij ’t verdrag van Delft (1428) Ph. als ruwaard ’t bestuur over de graafsch. af te staan.

Zij behoudt den titel, krijgt bepaalde inkomsten en mag slechts met toestemming van Ph. huwen. In 1432 huwt zij met Frank v. Borselen, doet ’t volgende jaar afstand van alle rechten en overlijdt in 1436 op ’t slot Teylingen. Litt.: v. Löher, Jacobäa von Baiern und ihre Zeit (1869); De Potter, Gesch. v. Jacoba v. Beieren (Mém. Cour. Ac. Roy. de Belg. Lettr. t, 31-1879).

< >