Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Integriteit

betekenis & definitie

Integriteit - onschendbaarheid van grondgebied,een gevolg van de rechtspersoonlijkheid van een staat, de onaantastbaarheid van dezen. Elke staat mag met nadruk vorderen, dat een vreemde staat zich zorgvuldig onthoude van elke poging tot uitoefening van eenig gezag op zijn gebied, hetzij justitueel, militair of administratief. De i. van een staat kan door een garantieverdrag van andere, meestal grootere en machtiger, staten gewaarborgd worden.

Zoo werd bij den vrede van Parijs van 30 Mei 1856 de onafhankelijkheid en integriteit van het Turksche rijk plechtig onder de garantie der mogendheden gesteld. De garantie van een voortdurende neutraliteit sluit de onafhankelijkheid en integriteit van het grondgebied in (1815 van Zwiterland, 1831 van België, 1867 van Luxemburg, 1907 van Noorwegen). In 1914 werd de gewaarborgde integriteit van België door Duitschland geschonden onder voorwendsel van oorlogsnoodzaak.