Onschendbaarheid - Volgens art. 54 Grw. is de Koning onschendbaar, d. w. z., dat hij niet voor eenige regeeringsdaad ter verantwoording kan worden geroepen ; in de volksvertegenwoordiging mag de Koning niet in de debatten worden betrokken. Zooals gen. art. verder zegt, zijn de ministers verantwoordelijk. — Ook de wetten worden door de Grw. onschendbaar genoemd (art. 121). De bedoeling daarmee is vooral uit te sluiten, dat de rechter de wetten aan de Grw. zal toetsen.
Zie TOETSINGSRECHT. — Ten slotte wordt het woord onschendbaarheid vooral ook gebruikt ten aanzien van het eigendomsrecht, in het bijzonder om het tegen aantasting van de zijde der overheid te behoeden. Ons B. W. gebruikt het woord in dit verband in art. 677.