IJs - Water in den vasten aggregaatstoestand. Het vriespunt van water onder een druk van 76 cM. kwik is het nulpunt van de thermometerschalen van Celsius en van Réaumur. Bij hoogeren druk ligt het vriespunt lager. Deze eigenschap kan op eenvoudige wijze worden gedemonstreerd.
Worden n.l. aan een metalen draad, die om een stuk ijs is geslagen, gewichten gehangen, waardoor de draad een druk uitoefent op het ijs, dan wordt ter plaatse, waar het ijs dezen druk ondervindt, het vriespunt verlaagd, waardoor het smelt. De draad zakt dientengevolge dieper en dieper in het ij. weg. De voor de smelting van het ijs noodige warmte wordt aan het reeds gevormde water onttrokken, waardoor dit weer bevriest. Water zet zich bij bevriezing aanmerkelijk uit; de dichtheid van ijs bedraagt ongeveer 0,9. Dientengevolge kunnen vaten, waarin water bevriest, breken of scheuren. Is het water in een gesloten ijzeren vat ingesloten, dan is hiervoor een aanzienlijke druk noodig, wat gepaard gaat met een verlaging van liet vriespunt.
Water in volkomen rust kan ettelijke graden beneden het vriespunt afgekoeld worden zonder in ijs over te gaan; door een schok of het inwerpen van een stukje ijs gaat het plotseling tot bevriezing over (overafkoeling). Bij het smelten van ijs wordt een groote hoeveelheid warmte gebonden, welke hoeveelheid bij het smelten weer vrij komt (smeltingswarmte, latente warmte). Voor 1 gram water bedraagt deze hoeveelheid b.v. ongeveer 80 calorieën. IJs vertoont bij doorvallend licht in dikkere lagen eene blauwe kleur tengevolge van de absorptie van het roode licht. Warmtestralen worden in nog sterkere mate door ijs geabsorbeerd. Onder den invloed van lang aanhoudende deformeerende krachten vertoont het ijs eigenschappen van plasticiteit, waardoor het kan gaan vloeien, wat in de natuur bij de gletschers van veel belang is.
Voor de bereiding van ijs op industrieele schaal gaat men tegenwoordig meestal uit van zuiver leidingwater. Hiermee worden langwerpige bakken, van den vorm der bekende ijsblokken, gevuld, en een groot aantal daarvan bijna volledig ondergedompeld in een bassin met pekel of chloorcalciumoplossing, dat op een temperatuur van eenige graden onder nul is afgekoeld met behulp van vloeibare ammoniak of vloeibaar zwaveligzuur. Voor de bereiding van deze stoffen dient een compressie-koelmachine. Zoodra de inhoud der bakken volledig bevroren is, wordt het stel er uitgelicht en even in water van gewone temperatuur gedompeld. De ijsblokken smelten dan even aan den buitenkant, en kunnen door eenvoudig omkeeren uit den vorm worden verwijderd.
Bij het bevriezen blijft steeds wat lucht achter in het midden van het blok, waar het water het laatst bevriest. Hierdoor ontstaat een troebele kern: Het is nog niet gelukt, dit onoogelijke euvel afdoend te verhelpen. IJs wordt in zeer groote hoeveelheden gebezigd als koelmateriaal voor ijskasten, in de banketbakkerij, in de kleurstofindustrie en in bierbrouwerijen. Voor groote koelinstallaties wordt het meer en meer verdrongen door pijpleidingen met afgekoelde zoutoplossingen of door koude lucht.