Hooibrenk - (Daniël), bloemist, geb. te Haarlem 1813, overl. te Hietzing bij Weenen, 1895, heeft in den Oostenrijkschen tuinbouw, 1850—1890, een eerste plaats ingenomen. Door zijn vader ter dege voorbereid, ging H. ter verdere ontwikkeling buitenslands, o. a. naar Parijs, waarna hij in 1838 in dienst trad van Baron Karl Hügel, welke gedurende veeljarige reizen door Europa, Azië en Australië zeer veel fraaie, zeldzame planten had verzameld. Onder H.’s toezicht ontwikkelde de plantenverzameling voorspoedig en door hem werden vele groote reizen gemaakt ter verdere uitbreiding ervan. In 1849 werd door Baron Hügel de kweekerij aan H. in eigen beheer overgedragen en aldus werd hij Weenen’s voornaamste bloemist en bleef dit tot 1890 1 Zijn verzamelingen van Gladiolus en Thearozen waren beroemd.
Hij hield zich ook bezig met de wetenschappelijke zijde van den tuinbouw, hij leerde de vruchtbaarheid der ooftboomen bevorderen door het gebogen houden der takken. Hij nam patent op zijn „Inklination” voor druiventeelt, en wist hiervoor zelfs bij Napoleon III belangstelling te wekken. Door hem werden ook dwergboomen op Japansche wijze geteeld. In de Herrengasse, de deftige straat bij de Hofburg, dicht bij de paleizen, had Hooibrenk reeds spoedig een mooien winkel geopend, waarin het beste uit zijn kweekerij werd tentoongesteld. 'Ook hierdoor heeft hij veel invloed ten goede geoefend. Na 1890 trok hij zich allengs uit de zaken terug.